zondag 18 september 2011

Indonesië houdt schadevergoeding Rawagedeh in de gaten

Indonesië zal de ontwikkelingen rond de uitspraak van de Nederlandse rechter over de schadevergoeding aan de weduwen van de slachtoffers van de massamoord in Rawagedeh in 1947 scherp in de gaten houden.
Dit zei een woordvoerder van President Susilo Bambang Yudhoyono.

De rechtbank oordeelde dat de Nederlandse staat de nabestaanden van de slachtoffers moet compenseren, zoals in onze vorige blogbijdrage is gemeld. Hoe groot de compensatie moet worden, is nog niet bekend.

Teuku Faizasyah, speciaal presidentieel afgevaardigde voor internationale zaken, wilde geen commentaar geven omtrent de reactie van Indonesië op de uitspraak van de rechtbank. Hij liet alleen weten, dat de Indonesische regering de hoop heeft dat uiteindelijk voldoende tegemoet zal worden gekomen aan de wens voor gerechtigheid.

In 2008 begonnen de weduwen van acht slachtoffers samen met één overlevende van de massamoord een rechtzaak tegen de Staat der Nederlanden om erkenning en een schadevergoeding te eisen. Nederland heeft weliswaar toegegeven dat de massamoord heeft plaatsgevonden, maar stelde aanvankelijk dat de zaak inmiddels volgens de Nederlandse wet verjaard zou zijn. De rechtbank oordeelde echter anders.
De Nederlandse regering stelde verder dat er in 1947 niet mer dan 150 doden zijn gevallen, terwijl de organsatie die de nabestaanden vertegenwoordigt, stelt dat het er 431 zijn geweest.

woensdag 14 september 2011

Nederlandse staat aansprakelijk voor schade van het bloedbad in Rawagedeh

De Nederlandse staat is aansprakelijk voor de schade die nabestaanden hebben geleden door oorlogsmisdrijven in het Javaanse dorp Rawagedeh in 1947.
Dit heeft de rechtbank in Den Haag op woensdag 14 september 2011 bepaald.

De staat kan geen beroep doen op verjaring. Het gaat om direct betrokkenen van de slachtoffers van oorlogsmisdrijven, gepleegd door Nederlandse militairen.
Deze vielen op 9 december 1947 Rawagedeh binnen en doodden honderden burgers (zie ook het artikel in onze nieuwsbrief van mei 2011). Omdat de executes 64 jaar geleden plaatsvonden, is de wettelijke verjaringstermijn eigenlijk verstreken.

Maar de rechter bepaalde, dat het hier om een uitzonderlijk geval gaat en oordeelde in het voordeel van de nabestaanden van de slachtoffers.
De militairen die verantwoordelijk waren voor het bloedbad, zijn nooit strafrechtelijk vervolgd. Nederland heeft wel spijt betuigd over de gang van zaken in het dorp Rawagedeh. In verband hiermee is al  € 850.000,- beschikbaar gesteld voor ontwikkelingssteun aan Rawagedeh. De Nederlandse staat moet nu bovendien de zeven nog in leven zijnde weduwen van de slachtoffers schadeloos stellen.

Het is voor de eerste keer dat Indonesische slachtoffers van de politionele acties in de periode 1945 - 1949 de Nederlandse staat hadden aangeklaagd voor misdrijven die in Indonesië zijn begaan.
De nabestaanden daagden Nederland niet alleen voor de executies, maar ook voor het nalaten van een gerechtelijk onderzoek naar de moorden en een strafrechtelijke vervolging van de daders.

De advocaat van de nabestaanden, Liesbeth Zegveld, lichtte toe, dat "de legerofficier, majoor Wijnen, onder wiens leiding het bloedbad werd aangericht, na overleg tussen de toenmalige legercommandant en de procureur-generaal om opportuniteitsredenen niet werd vervolgd".

Een rapport van de Verenigde Naties uit januari 1948 noemde het optreden van het Nederlandse leger in Rawagedeh "opzettelijk en meedogenloos".

Bericht: ANP.